Interview Marie Carmel

marie carmel6

Als meisje van één werd  Marie Carmel (22) geadopteerd uit Haïti naar Nederland. Het jaar voorafgaand aan haar adoptie woonde ze in het kinderdorp van Hart voor Haïti. Onlangs keerde ze terug naar Bon Repos: ‘Het kinderdorp is het mooiste en bijzonderste wat ik ooit heb gezien. ‘

Marie Carmel, of Marit zoals ze door haar adoptiefouders werd genoemd, is nog helemaal vol van haar reis naar Haïti: ‘Het was een fantastische ervaring voor mij. Van te voren had ik dat nooit gedacht. Ik zag er tegenop om naar Haïti terug te keren, maar aan de andere kant wilde ik het ook heel graag. Vorig jaar hadden mijn vriend en ik een vakantie geboekt naar Curaçao. Toen ik het weer eens over Haïti had, stelde hij voor een bezoek te combineren met onze vakantie. Toen werd het wel heel concreet, en dus ook spannend. Ik was bang dat de mensen op Haïti zouden denken: wat komt zij hier doen? Dat ze me een soort sensatiezoeker zouden vinden. En ik was bang voor wat het met mijzelf zou doen.’

Marie Carmel is één als ze in een liefdevol Nederlands gezin wordt opgenomen. Met een zus en twee broers, van wie er een ook is geadopteerd, groeit ze op. Met de kinderen die door jeugdzorg bij hen worden geplaatst in het kader van crisisopvang, is het gezin een kleurrijke boel. Marie Carmel: ‘Ik was vrolijk, maar voelde wel heel veel woede in me. Vooral toen ik zestien werd en de jaren daarna, liep ik daar tegenaan. Ik snapte niet hoe mijn moeder me te vondeling had kunnen leggen. Ik zag om me heen mensen die gewoon om hulp vroegen als ze er niet uit kwamen. Waarom had mijn moeder dat niet gedaan?’ Er volgde een moeilijke periode.’Ik had veel nachtmerries, was steeds bang dat mensen me opnieuw in de steek zouden laten. En had ook vragen voor mijn biologische ouders. Karaktertrekken die ik had: zou mijn moeder ook zo zijn geweest? Ik had helemaal geen informatie, er was geen briefje achtergelaten. Tegelijkertijd voelde ik me schuldig over depressieve gevoelens: ik had het toch goed? Een leuk gezin, een leuke opleiding, ik had toch niets te klagen?’

Uiteindelijk hakt Marie-Carmel de knoop door; ze gaat naar Haïti en terug naar het kinderdorp.’ Ik wist niet hoe ik zou gaan reageren. Misschien zou ik geschokt zijn over hoe er het er is, misschien zou het me helemaal niets doen, misschien zou ik er heel verdrietig van worden.’ Uiteindelijk is het geen van drieën: ‘Op het kinderdorp werd ik vooral heel blij. De kinderen die lekker aan het spelen zijn, het relatief goed hebben. Gewoon kind zijn. Maar buiten het kinderdorp was ik wel onder de indruk van de armoede, en het verschil tussen rijk en arm. Dat voor ons hotel mensen in de mooiste kleren stonden te praten, maar dat aan de overkant van de straat kinderen uit de waterplassen dronken. Je zou ze stuk voor stuk mee willen nemen naar Nederland.’

Marie-Carmels mening over haar biologische moeder is in Haïti ook veranderd. ‘ Ik snap nu beter waarom ze echt geen andere mogelijkheid zag dan mij af te staan. Daarmee is er ook een stukje rust over mijn adoptie gekomen. Ik besefte ook des te meer hoe blij ik mag zijn dat ik in Nederland ben opgegroeid. Zelfs zo dat ik me een beetje schuldig voel naar kinderen die nog wel in Haïti wonen. Ik werd rondgeleid door een jongen van mijn leeftijd, die dus niet geadopteerd was maar op het dorp was blijven wonen. Dan denk je: dat had ik kunnen zijn. Dus als hij vroeg: hoe gaat het? Dan durfde ik alleen maar positief te zijn. Wat weet ik nou van een zwaar leven, in vergelijking met hem?’

‘ Achteraf ben ik enorm blij dat ik gegaan ben. Je snapt een land pas echt als je er geweest bent, het hebt geroken en geproefd. Ik zou iedereen die net als ik twijfelt aanraden om toch eens terug te gaan naar zijn of haar geboorteland. Wacht niet, anders ga je nooit.’ Wat Marie-Carmel betreft, blijft het hier niet bij: ‘Ik heb geleerd voor sociaal pedagogisch medewerker en heb jaren in de jeugdzorg gewerkt. Nu wil ik Frans gaan leren om misschien wat te betekenen in Haïti, het liefst op kinderdorp. Mijn hart gaat uit naar Haïti!’

Het dagelijks leven op het kinderdorp

OLYMPUS DIGITAL CAMERAHet dagelijks leven in het kinderdorp zoveel mogelijk als in gewoon gezin.

Het dagprogramma in het kinderdorp wijkt niet eens veel af van die van een gemiddeld gezin in Nederland. Alleen de tijdstippen verschillen nogal. Vanwege het  klimaat begint voor  de kinderen de dag al om half zes  ’s morgens.  In de twaalf woongroepen nemen de tantes de rol van moeder op zich en zorgen voor een zo’n normaal mogelijk gezinsleven. Al zijn het dan wel flinke gezinnen met 12 tot 14 kinderen. 

Johan Smoorenburg  geniet ervan dat hij in het dorp vrijwel voortdurend omringd is door kinderen. Zijn huis zit vaak tjokvol met kinderen die een spelletje komen spelen of gewoon wat aandacht willen. En als hij door het dorp loopt hangen ze met zijn twintigen aan zijn broekspijpen. “Ik kom uit een kermisgezin, daar waren we altijd bij elkaar”, legt Johan zijn voorkeur uit voor deze gezellige drukte. “Als kinderen sliepen we bij elkaar in de pakwagens.” Hij is dus wel wat gewend en had er destijds na de aardbeving ook totaal geen moeite mee, dat zijn huis vol lag met artsen, verpleegsters en hulpverleners. Geen enkel  punt voor hem om een ontbijt klaar te maken voor een man of 15.

Dagelijkse ritme
De kinderen in het dorp volgen een redelijk strak schema.  Half zes opstaan, bed opmaken, dagopening en dan eten. Om kwart voor acht naar school tot één uur ’s middags, omkleden, eten en huiswerk maken of bijles volgen.  Dat huiswerk maken ze trouwens op school. Intussen doen de kleintjes een middagdutje. Pas ‘s middags na vijf uur gaan de kinderen buitenspelen. Voor die tijd is het gewoon te heet. En op vrije dagen genieten ze  van het zwembad. En ze kunnen zich uitleven bij de sportclubjes of het zangkoortje. Tussen zeven en acht uur ‘s avonds liggen ze allemaal weer op bed. Bekaf. Alleen als er een samenkomst is blijven ze langer op.

Volgens Johan zijn de kinderen best wel gedisciplineerd en doen zonder mopperen hun klusjes in huis. “Ze weten wat hun taak is en klagen daar niet over,” zegt hij. “Wat alleen maar niet overgaat is dat ze hun schoenen en school tassen steeds kapotmaken.” Hij zucht, “dat krijgen we er niet uit.” Maar zeuren doen de kinderen niet, en dat maakt veel goed. “Als je gewoon zegt dat we niet hebben waarom ze vragen, dan accepteren ze dat en vragen niet verder.”

Tantes en géén ooms
Het dorp heeft 12 tantes, een voor elk appartement, en zes reserve tantes. Dit zijn betaalde banen.  Vroeger waren er permanent twee tantes per gezin, maar daar is geen geld meer voor. Nu springt een van de reservetantes in als zij er een keer niet zijn.  Als een tante advies nodig heeft voor de opvoeding of specifieke problemen bij een kind, kan zij terecht bij de psychologe die dagelijks op het dorp aanwezig is. Ook Wilcie weet vaak goede raad.

Ooms ontbreken in het dorp. Opvoeden is hier een zaak voor vrouwen. “De mannen op Haïti zijn nu niet bepaald de gewenste rolmodellen”, zegt Johan daar met gevoel voor understatement over. “Dat de vader afwezig is in dit land blijkt ook wel bij de bezoekuren op zondag. Dan komen er overwegend moeders en andere vrouwelijke familieleden.”

Sociaal leven
Johan loopt geregeld de huisjes binnen voor een praatje. “Je komt hier niet op de thee hoor”, lacht hij. “Dat is een Nederlandse gewoonte. Hetzelfde geldt voor verjaardagen.  Wij kennen hier geen cultuur van verjaardag vieren. Een keer per maand  vieren we feest met alle kinderen en eten dan taart, drinken limonade en zingen liedjes. Dan noemen we meteen welke kinderen jarig zijn geweest.”

Ondanks hun achtergrond  vertonen de kinderen volgens Johan maar weinig gedragsproblemen.  De  onschuldige  knokpartijtjes tussen de jongens daargelaten, die horen er bij.  “Ze komen hier vaak al op jonge leeftijd. En bovendien hebben ze veel veerkracht”, verklaart hij.  “Maar ze helpen elkaar ook door moeilijke momenten heen.”  Hij geeft als voorbeeld twee zusjes die rond hun zevende jaar naar het dorp kwamen. “Ze kwamen allebei in een ander appartement te wonen. Natuurlijk misten ze hun moeder en elkaar, en het ene meisje huilde verschrikkelijk, ik kon haar niet bereiken. De tante zei toen: ‘Papa Jean laat haar maar. Binnen een paar dagen is ze gewend en dan is het goed met haar.’ En zo ging het ook. De andere kinderen hielpen haar en ze kwam al snel tot rust.” Ze maakten later nog wel veel mee met het meisje. Ze had de bloedziekte Falsiforme in de ergste graad. Johan redde nog eens persoonlijk haar leven door direct zelf bloed te geven. Ze heeft het allemaal overleefd en woont nu met haar zus in de Dominicaanse Republiek.

Woonruimte
De huisjes zijn ruim genoeg: een woonkamer, drie slaapkamers en twee badkamers. Natuurlijk valt er altijd wel ergens iets te repareren en dan is er gelukkig de timmerman op het dorp. Op dit moment zou een flinke schilderbeurt geen overbodige luxe zijn. Over de inrichting maakt niemand zich hier druk. Vanwege het klimaat zijn de mensen  meestal buiten. Daar vinden de kinderen ook altijd wel een plekje voor zichzelf, als ze even alleen willen zijn. Maar dat komt eigenlijk zelden voor.  Alleen de matrassen, daar zitten ze wel mee. Er zijn  veel langdurige bedplassers en dan is een nieuwe matras op zijn tijd geen luxe.

Optocht

2014-02-20 - Optocht

 

 

 

 

In 1803 knipte een Haitiaanse dame een witte strook uit de Franse vlag, als protest tegen de Franse regering. Op vlagdag wordt dat moment nog steeds gevierd op Haïti, omdat de rode en blauwe strook die overbleven samen de basis vormden van de vlag van Haïti. De kinderen van het kinderdorp lopen mee in de optocht. Wat een serieuze gezichten!

[iframe][/iframe]

 

Run 4 Health succesvol

Michael Mackaaij van MultiSafe heeft namens de stichting Run4Healt een cheque van € 2592,50 kunnen uitreiken aan Hart voor Haiti. Dit geld was onder andere bij elkaar gelopen door gesponsorde deelname aan de Amsterdam Marathon, afgelopen najaar. De Run4Healt is nu drie keer georganiseerd door initiatiefnemers MultiSafe en How Company.

Cheque Haiti

Directeur Michael Mackaaij hoefde geen moment na te denken om ditmaal via Run4Healt een bijdrage te leveren aan Hart voor Haiti: “Eén keer met eigen ogen zien hoe de mensen in Haiti moeten leven, zet onze economische crisis gelijk in het juiste perspectief”, aldus Mackaaij.

Stichting Hart voor Haiti steunt de allerarmsten bewoners van dit land. Ruim 140 kinderen wonen in een kinderdorp, waar ze eten en een dak boven hun hoofd hebben en als een gezin samen leven. Daarnaast zijn er ongeveer vijftig straatkinderen die worden opgevangen. Hart voor Haiti wil een goede beroepsopleiding mogelijk maken voor jongeren die van zowel binnen als buiten het kinderdorp. “Er is vooral veel vraag naar goed opgeleid medisch personeel”, aldus Johan Smoorenburg oprichter van Hart voor Haiti. Het bedrag wat middels de sponsorloop is opgehaald wordt gestort in een studiefonds voor medisch studenten op Haiti die ter plekke opgeleid worden tot arts.